For patients
-
Nederlandse hartonderzoekers op zoek naar oorzaak van beroerte bij atriumfibrilleren
-
-
Gesteund door de Hartstichting en Medtronic gaan wij in een groot Nederlands onderzoek op zoek naar de oorsprong van verergering van atriumfibrilleren en de bijbehorende risico’s van beroerte of hartfalen. Wie zijn wij? Wij zijn hematologen, internisten van de vaatwand, hart- en circulatiefysiologen, cardiologen, cardioloog-elektrofysiologen, nierspecialisten, biochemici van het stollingssysteem, vaatwandbiologen, klinische circulatie specialisten, … Het onderzoek vindt niet alleen plaats in Academische centra van Leiden, Groningen en Maastricht, maar ook in tal van hartafdelingen van ziekenhuizen die het onderzoek graag steunen.
De ritmestoornis atriumfibrilleren komt veel voor en geeft aanleiding tot hartkloppingen. Dat is logisch want verstoring van de regelmaat van het kloppen van het hart voel je nou eenmaal. Anderzijds geeft atriumfibrilleren vooral ook activatie van het stollingssysteem. Ook dat lijkt logisch omdat atriumfibrilleren gepaard gaat met verhoogde stolling en stolselvorming vanwege vertraging van de bloedstroom in het hart.
Opmerkelijk genoeg kan de verhoogde stolling het atriumfibrilleren op haar beurt doen verergeren. Dat laatste is nog nooit gedacht en precies de kern van ons onderzoek. In schema ziet dat er als volgt uit.
-
-
Hoe dat zit? Stollingsactivatie verloopt via trombine. Trombine zorgt voor stolling op moment dat je bloedt en dat is de goede kant van trombine. Dit stollingseiwit zit echter niet alleen in het bloed maar ook in de bloedvaatwand en dus ook in de boezemwand. Bij atriumfibrilleren kan trombine zich ophopen in de wand van de hartboezems en daar - ongelukkigerwijze - schadelijke effecten teweeg brengen. Het gevolg is verlittekening van de boezemwand waardoor een vicieuze cirkel op gang komt: vermindering van contractiliteit van de boezemwand, verdere vertraging van de bloedstroom lokaal in het hart, hogere trombine spiegels en grotere kans op stolsels. Trombine als Dr Jekyll en Mr Hyde.
Wat heeft het hart met de nier te maken? Bij atriumfibrilleren vinden veranderingen plaats in de wand van de hartboezems die lijken op veranderingen die gevonden worden in de nieren bij nierfalen. In beide organen speelt hetzelfde trombine een rol in aanjagen van schadelijke mechanismen. Daarom ook zijn we als onderzoekers – komende uit geheel verschillende hoek - gaan samenwerken omdat we elkaars kennis op gebied van respectievelijk nieren, hart en bloedvaten konden delen.
Trombine is niet altijd actief. Alleen als er stolling nodig is. En alleen als lokale stress in hart, nieren of vaatwand actief is. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld tijdens atriumfibrilleren zelf. De ritmestoornis is – gelukkig – niet altijd aanwezig, maar voor ons onderzoek is het van groot belang dat we precies weten wanneer wel en wanneer niet. Om die reden speelt in ons onderzoek het continu registreren van het boezemritme een centrale rol.
Hoe registreren wij het ritme van de boezems continu? Dat lukt niet met een extern apparaatje zoals smartphone met ritme app. Immers je kunt een smartphone niet non-stop tegen je lichaam aanhouden zonder signaal te verliezen. In ons onderzoek implanteren de LinQ van Medtronic die niet dikker is dan een dikke lucifer en die eenvoudig onder de huid te plaatsen is en die minimaal 3 jaar lang – continu – naar het ritme van de hartboezem kan kijken. Na plaatsing zie je er minder van dan van een tattoo.
De LinQ volgt niet alleen het boezemritme maar ook het hartkamerritme. Een alert komt automatisch bij de dokter terecht en kan aanleiding zijn de therapie voor atriumfibrilleren aan te passen. Het alert systeem stelt ons ook in staat deelnemers aan het onderzoek na te kijken tijdens een onverwachte aanval om daarmee acute veranderingen in bloed en hart op het spoor te kunnen komen. Zo kunnen wij nieuwe ontdekkingen doen rondom de activatie van trombine. Dus, op momenten dat trombine zijn Mr Hyde gezicht laat zien.
Naast onderzoek bij mensen verrichten we ook lab onderzoek naar nieuwe stollingsfactoren, en kijken we op celniveau na hoe trombine bijdraagt aan de vorming van littekenweefsel. Hopelijk gaan we zo vat krijgen op het verband tussen de hoeveelheid ritmestoornissen en de veranderingen in het bloed.
Meer informatie over de relatie tussen trombose, atriumfibrilleren en herseninfarct vindt up op: https://www.trombosestichting.nl/media/editor/Nieuwsbrief%20Trombose%20en%20het%20hart%20(december%202015).pdf